G. Zweefvliegen
Zweefvliegen zijn te herkennen aan een bepaalde ader op hun vleugels, doch dit is moeilijk waarneembaar. Gemakkelijker herkenbaar is hun aparte vliegwijze (het stilhangen in de lucht) en ze hebben evenals veel andere soorten vliegen in tegenstelling tot bijen en wespen korte antennen. Verschil tussen mannetje en vrouwtje is dat bij het vrouwtje de ogen altijd gescheiden zijn en bij het mannetje zitten de ogen bij vrijwel alle soorten tegen elkaar aan.
G1 een zweefvlieg op boterbloem
G2 een zweefvlieg op look-zonder-look
G3 grote (gewone) langlijf
G4
G5 zweefvlieg op gele lis
G6
G7
G8
G9
G10
G11
G12 een zweefvlieg op zwartmoeskervel (april)
G13 Menuetzweefvlieg (Syritta pipiens) ♂
G14 Menuetzweefvlieg (Syritta pipiens) ♂
G15 zweefvlieg op zwartmoeskervel (april)
G16
G17 stadsreus Volucella zoneria op een muntsoort
G18 witte reus Volucella pellucens op kleine kaardebol
G19 Kegelbijvlieg (Eristalis pertinax) vrouwtje
G20
G21
G22 blinde bij Eristalis tenax
G23
G24
G25
G26
G27
G28
G29
G30
G31
G32
G33 een waterzweefvlieg of een soort pendelzweefvlieg, deze zijn te herkennen aan de twee strepen op de rug.
G34
G35
G36
G37
G38
G39
G40
volgende bladzijde terug naar inhoudsopgave