Paddenstoelen Fungi
Ik heb een inventarisatielijst van herfst 2003. Dat was een uitnemend paddenstoelenjaar. Ik heb nooit meer zoveel paddenstoelen gezien. De inventarisatie is min of meer in volgorde van waarneming. Ook 2014 blijkt een vroeg doch geweldig paddenstoelenjaar met heel veel soorten.
Geraadpleegde literatuur:
Paddestoelen en schimmels van West-Europa, Roger Phillips, uitg. Spectrum 1ste druk 1981
De grote paddenstoelengids, Ewald Gerhardt, uitg. Tirion 2009
Cortinarius pholideus | Bruinschubbige gordijnzwam |
Laetiporus sulphureus | Zwavelzwam |
Auricularia auricula-judae | Judasoor |
Hygrophoropsis aurantiaca | Valse hanekam (Dooierzwam) |
Amanita rubescens | Parelamaniet |
Phallus impudicus | Grote stinkzwam |
Amanita muscaria | Vliegenzwam |
Russula parazurea | Berijpte russula |
Psathyrella candolleana | Bleke franjehoed |
Hypholoma fasciculare | Gewone zwavelkop |
Mycena galericulata | Helmmycena |
Mycena alcalina | Alkalimycena |
Paxillus infolutus | Gewone krulzoom |
Ganoderma adspermum | Dikrandtonderzwam |
Marasmius rotula | Wieltje |
Xeroconus subtomentosus | Fluweelboleet |
Amanita fulva | Roodbruine slanke amaniet |
Entoloma conferendum | Sterspoorsatijnzwam |
Lepista nuda | Paarse schijnridder |
Mycena aetites | Grijsbruine grasmycena |
Russula ochroleuca | Geelwitte russula |
Melanoceula grammopodia | Streepsteelveldridderzwam |
Inonotus hispidus | Ruige weerschijnzwam |
Xylaria hypoxylon | Geweizwam |
Pleurotus ostreatus | Oesterzwam |
Panaeolus subbalteatus | Gezoneerde vlekplaat |
Trametes gibbosa | Witte bultzwam |
Coprinus disseminatus | Zwerminktzwam |
Piptoporus betulinus | Berkenzwam |
Nectria cinnabarina | Meniezwammetje |
Mycena polygramma | Streepsteelmycena |
Scleroderma citrinum | Aardappelbovist |
Lactarius piperatus | Gepeperde melkzwam |
Calocera viscosa | Kleverig koraalzwammetje |
Clavariadelphus fistulosis | Pijpknotszwam |
Clavariadelphus juncteus | Draadknotszwam |
Crepidotus variabilis | Wit oorzwammetje |
Panellus stipticus | Scherpe schelpzwam |
Psathyrella conopilus | Langsteelfranjehoed |
Xylaria polymorpha | Houtknotszwam |
Leccinum scabrum | Berkenboleet |
Russula atropurpurea | Zwartpurperen russula |
Coriolus versicolor | Elfenbankje |
Clitocybe infundibuliformis | Slanke trechterzwam |
gestreept nestzwammetje
zadelzwam
echte tonderzwam
Laccaria laccata = fopzwam, Laccaria amethystea = amethist (rode kool)zwam, Mycena polygramma = streepsteelmycena, Ramaria stricta = rechte koraalzwam, Polyporus squamosus = zadelzwam, Lactarius hortensis = vuurmelkzwam, Phaeolus schweinitzii = dennenvoetzwam, Cordyceps militaris = rupsendoder, Peziza cirea = wasgele bekerzwam, Russula nigricans = grofplaatrussula, Mycena acicula = oranje dwergmycena, Inocybe geophylla = satijnvezelkop, Lactarius camphoratus = kruidige melkzwam, Mycena haematopus = grote bloedsteelmycena, Ciboria batschiana = eikelbekertje, Crepidotus mollis = week oorzwammetje, Lepiota cristata = stinkparasolzwam, Xerocomus chrysenteron = roodstelige fluweelboleet, Coprinus lagopidus = vals hazenpootje, waarschijnlijk toch C. lagopus = (gewoon) hazenpootje, de twee boeken die we gebruiken spreken elkaar tegen, Pholiota adiposa = slijm(voet)steelbundelzwam (zeldzaam) of waarschijnlijker P. aurivella = goudvliesbundelzwam (vrij algemeen), Stropharia aurantiaca = oranjerode stropharia, Exidia truncata = eikentrilzwam, Chondrosterum purpureum = paarse korstzwam, Stereum hirsutum = gele korstzwam (er zijn tientallen genera met honderden soorten), Ascocoryne (Pirobasidium) sarcoides = paarse knoopzwam, Bulgaria inquinans = zwarte knoopzwam.
fluweelpootje (een winterpaddenstoel)
slijm(voet)steelbundelzwam of goudvliesbundelzwam
calocera sp. soort koraalzwam (2 tot 3 cm) op jeneverbes
Ik heb nog een soort truffel gevonden begin juli 2015 tussen een jonge eik en een beuk in. Hij rook heerlijk, een beetje zoet nootachtig.
Geraadpleegde literatuur:
Heukels’ Flora van Nederland, Ruud van der Meijden, uitg. Wolters Noordhof, 23ste druk 2005
Geïllustreerde flora van Nederland, E. Heimans, H.W. Heinsius en Jac. P. Thijsse, uitg. W. Versluys b.v., 21ste druk 1965
Opmerkingen: Ik gebruik de woorden genus, genera in plaats van geslacht(en). De genera en soorten heb ik in alfabetische volgorde geplaatst. Ik noem op een enkele uitzondering na geen ondersoorten of variëteiten en ook geen synoniemen. Planten komen en gaan, al dan niet spontaan, een (v.) achter een naam betekent dat deze soort hier wel is geweest doch helaas weer is verdwenen, (alg.) is algemeen.
Algen Algae
Weet ik niets van.
Korstmossen Lichenes
Een symbiose tussen een schimmel en een wier, ook heel moeilijk op naam te brengen. Er zijn ook heel veel soorten. Vermeldenswaard is een soort groen bekermos Cladonia sp. (zie foto hieronder) op schors van levende berken en op dood hout. Ik kom hem op steeds meer plekken tegen.
Levermossen Hepaticae en bladmossen Musci
Hiervan durf ik ook nog geen soorten te benoemen. Vermeldenswaard is dat op een stukje aangevoerd veen bij de vijver spontaan een soort veenmos (Sphagnum sp.) is gaan groeien. Dit geeft de mogelijkheid dat bij verlanding van de vijver hier een stukje hoogveen zou kunnen ontstaan.
Foto: een soort groen bekermos
Klasse Lycopsida
Familie Lycopidaceae, wolfsklauwfamilie hier niet aanwezig.
Familie Isoetacceae, biesvarenfamilie hier niet aanwezig.
Klasse Pteropsida
Familie Equisetaceae, paardenstaartfamilie, tot nu toe alleen heermoes = Equisetum arvense. Holpijp en schaafstro wel geprobeerd.
Familie Osmundaceae, Osmunda regalis = koningsvaren, drie geplant, doen het heel goed.
Familie Polypodiaceae, Polypodium vulgare = gewone eikvaren, twee geplant waarvan één zich gestaag uitbreidt.
Familie Dryopteridaceae (Aspidiaceae), niervarenfamilie Polystichum aculeatum = stijve naaldvaren, drie geplant, één overgebleven, deze ziet er heel goed uit. Dryopterus filix-mas = mannetjesvaren, was al aanwezig, ook bijgeplant. D. dilatata (D. austriaca) = brede stekelvaren, was al aanwezig.
Familie Blechnaceae Blechnum spicant = dubbelloof, drie geplant, eerst twee en nu nog een overgebleven, ziet er redelijk uit.
Familie Onocleaceae Bolletjesvarenfamilie Matteuccia struthiopteris = struisvaren, was al aanwezig, kan zich via horizontale wortelstokken snel uitbreiden, in de kruidentuin moet ik hem jaarlijks terugdringen en ik ben hem ook buiten dit gebied in het Stadspark aan het uitzetten.
Familie Aspleniaceae Streepvarenfamilie Asplenium scolopendrium = tongvaren, vier geplant, twee gestolen, de andere twee zien er goed uit. A. ceterach (Ceterach officinalis) = schubvaren, één gekregen, houdt vanaf 2009 stand. A. trichomanes = steenbreekvaren in 2012 opnieuw drie geplant.
Familie Thelypteridaceae Thelypteris palustris = moerasvaren, in 2011 geplant, nog verder afwachten.
Familie Athyriaceae Athyrium filix-femina = wijfjesvaren, staat hier enorm veel, ook heel veel kleine plantjes. Ik vind het determineren vooral op het eerste gezicht erg lastig, met name mannetjesvaren, brede stekelvaren en de wijfjesvaren lijken veel op elkaar. Gymnocarpium dryopteris (Dryopteris linnaeana) = gebogen driehoeksvaren en G. (Dryopteris) robertianum = rechte driehoeksvaren, in 2000 geplant en ze houden stand.
Klasse Spermatopsida zaadplanten
Oerbedektzadigen
Familie Nymphaeaceae : Nuphar lutea = gele plomp, Nymphaea alba = witte waterlelie, deze doen het beiden zeer matig.
Monocotyledoneae = Eenzaadlobbigen
Familie Acoraceae : Acorus calamus = kalmoes in de kruidentuin.
Familie Araceae (+ Lemnaceae) : Arum italicum = Italiaanse aronskelk, A. maculatum = gevlekte aronskelk zaait zich uit, Calla palustris = slangenwortel doet het goed, Lemna sp. = eendenkroos het ene jaar wat meer dan het andere maar nooit heel veel.
Familie Alismataceae : Alisma plantago – aquatica = grote waterweegbree.
Familie Butomaceae : Butomus umbellatus = zwanenbloem.
Familie Hydrocharitaceae : Elodea nuttallii = smalle waterpest, Hydrocharis morsus – ranae = kikkerbeet, Stratiotes aloides = krabbenscheer gedraagt zich elk jaar weer anders.
Familie Melanthiaceae : Paris quadrifolia = eenbes breidt zich uit.
Familie Liliaceae : Fritillaria meleagris = kievitsbloem doet het goed, Gagea lutea = bosgeelster, Tulipa sylvestris = bostulp.
Familie Colchicaceae : Colchium autumnale = herfsttijloos.
Familie Orchidaceae : Dactylorhiza sp. = handekenskruid soort, Epipactis helleborina = brede wespenorchis.
Familie Iridaceae : Crocus tomassinianus = boerenkrokus, Iris pseudacorus = gele lis staat alom, Iris sp. = blauwe lis.
Familie Asparagaceae : Asparagus officinalis = asperge één exemplaar, Chionodoxa siehei = grote sneeuwroem her en der een beetje, Convallaria majalis = lelietje-van-dalen breidt zich weer meer uit, evenals de Hyacinthoides non-scripta = wilde hyacint, Maianthemum bifolium = dalkruid geplant en breidt zich uit, Muscari comosum = kuifhyacint door konijnenvraat weinig bloei, M. armeniacum = langbladige druifhyacint, M. botryoides = blauwe druifjes, Ornithogalum nutans = knikkende vogelmelk, O. umbellatum = gewone vogelmelk ook last van konijnenvraat, Polygonatum multiflorum = gewone salomonszegel, P. verticillatum = kranssalomonszegel, Scilla bifolia = vroege sterhyacint.
Familie Hemerocallidaceae : Hemerocallis fulva ? = gewone ? daglelie
Familie Amaryllidaceae : Galanthus nivalis = gewoon sneeuwklokje weinig, Leucojum aestivum = zomerklokje, L. vernum = lenteklokje, Narcissus poeticus = witte narcis, N. pseudonarcissus = wilde narcis, N.(sub) sps. = narcis (onder)soorten.
Familie Alliaceae : Allium cepa = ui, A. schoenoprasum = bieslook, A. scorodoprasum = slangenlook wil niet goed lukken, A. ursinum = daslook staat hier heel veel, A. vineale = kraailook, A. zebdanense = bochtig look.
Familie Sparganiaceae : Sparganium emersum = kleine egelskop, S. erectum = grote egelskop.
Familie Typhaceae : Typha latifolia = grote lisdodde wandelt door de vijver.
Familie Juncaceae : Juncus effusus = pitrus, J. tenuis = tengere rus, Luzula campestris = gewone veldbies, L. sylvatica = grote veldbies.
Familie Cyperaceae Cypergrassenfamilie : Carex hirta = ruige zegge, C. ovalis = hazenzegge, C. pendula = hangende zegge, C. pseudocyperus = hoge cyperzegge, C. remota = ijle zegge, C. spicata = gewone bermzegge, C. sylvatica = boszegge, Eleocharis palustris = gewone waterbies, wordt vervolgd.
Familie Poaceae Grassenfamilie : Aira praecox = vroege haver, Alopecurus pratensis = grote vossenstaart, A. geniculatus = geknikte vossenstaart, Anthoxanthum odoratum = gewoon reukgras, Calamagrostis canescens = hennegras erg sierlijk maar moest hem toch terugdringen, C. epigejos = duinriet, Deschampsia cespitosa = ruwe smele, Elytrigia repens = kweek, Festuca gigantea = reuzenzwenkgras ook een sierlijke grassoort, F. rubra = rood zwenkgras, Glycera fluitans = mannagras een pionier in de vijver, G. maxima = liesgras, Holcus lanata = gestreepte witbol, Melica nutans = knikkend parelgras, M. uniflora = eenbloemig parelgras, Molinia caerulea = pijpestrootje, Phleum pratense = timoteegras, Phragmites australis = riet, Poa annua = straatgras, Pseudosasa japonica = Japanse bamboe, wordt vervolgd.
Dicotyledoneae = Tweezaadlobbigen
Primitieve tweezaadlobbigen
Familie Aristolochiaceae : Asarum europaeum = mansoor.
Familie Saururaceae : Houttuynia cordata = moerasanemoon uit Z.O.-Azie, met een indigoboompje per ongeluk meegekomen van de kwekerij.
Familie Berberidaceae : Berberis vulgaris = zuurbes, Epimedium rubrum = epimedium, Podophyllum peltatum = voetblad, een plant uit N-Amerika.
Familie Ranunculaceae Ranonkelfamilie : er bevinden zich hier aardig wat soorten maar van de meeste soorten staan hier maar weinig in aantal.
Aconitum napellus = blauwe monnikskap, A. vulparia = gele monnikskap, Actaea spicata = christoffelkruid, Anemone nemorosa = bosanemoon, vrij alg., A. ranunculoides = gele anemoon, Aquilegia vulgaris = wilde akelei doet het goed, Caltha palustris = dotterbloem doet het goed, Clematis vitalba = bosrank, Eranthis hyemalis = winterakoniet, Ficaria verna ssp. verna = speenkruid heel veel, Pulsatilla vulgaris = wildemanskruid, Ranunculus acris = scherpe boterbloem, R. auricomus = gulden boterbloem, R. flammula = egelboterbloem, R. lingua = grote boterbloem breidt zich uit in en rond de vijver, R. repens = kruipende boterbloem, R. sceleratus = blaartrekkende boterbloem een pionier, Thalictrum flavum = poelruit, T. minus = kleine ruit.
Familie Papaveraceae : Ceratocapnos claviculata = rankende helmbloem, Chelidonum majus = stinkende gouwe staat alom, Corydalis cava = holwortel, C. solida = vinger(voorjaars)helmbloem, Pseudofumaria (Corydalis) lutea = gele helmbloem, Meconopsis cambrica = schijnpapaver, oranje en geel, Papaver sps. = klaproossoorten.
Familie Buxaceae Buxusfamilie : Pachysandra terminalis = dikkemanskruid, niet mijn lievelingsplant.
Geavanceerde tweezaadlobbigen
Familie Plumbaginaceae : Armeria maritima = Engels gras.
Familie Polygonaceae Duizendknoopfamilie : Fallopia convolvulus = zwaluwtong, F. japonica = Japanse duizendknoop, F. sachalinense = Sachalinse duizendknoop, Persicaria amphibia = veenwortel, P. bistorta = adderwortel, P. hydropiper = waterpeper, P. maculosa = perzikkruid, P. mitis = zachte duizendknoop, P. wallichii = Afghaanse duizendknoop, Polygonum aviculare = varkensgras, Rheum x rhabarbarum = rabarber, Rumex acetosa = veldzuring, R. acetosella = schapenzuring, R. crispus = krulzuring, R. hydrolapathum = waterzuring, R. obtusifolius = ridderzuring dringen we wat terug.
Familie Caryophyllaceae Anjerfamilie : Agrostemma githago = bolderik, Cerastium arvense = akkerhoornbloem, C. fontanum = gewone hoornbloem, Dianthus armeria = ruige anjer, D. carthusianorum = Kartuizer anjer, D. deltoides = steenanjer, Myosoton aquaticum = watermuur (alg.), Silene armeria = pekbloem, S. conica = kegelsilene, S. coronaria = prikneus (v.), S. dioica = dagkoekoeksbloem heel veel, S. flos-cuculi = echte koekoeksbloem steeds meer, S. latifolia = avondkoekoeksbloem, S. vulgaris = blaassilene, Spergula arvensis = gewone spurrie, Spergularia rubra = rode schijnspurrie, Stellaria graminea = grasmuur, S. holostea = grote muur (zie foto), S. media = vogelmuur, S. nemorum = bosmuur een woekeraar, S. palustris = zeegroene muur, S. uliginosa = moerasmuur.
Familie Amaranthaceae (plus familie Chenopodiaceae) Amarantfamilie (plus Ganzenvoetfamilie) : Atriplex patula = uitstaande melde, Chenopodium album = melganzenvoet, C. bonus-henricus = brave hendrik, C. polysperma = korrelganzenvoet.
Familie Portulacaceae Posteleinfamilie : Claytonia perfoliata = witte winterpostelein, C. sibirica = roze winterpostelein.
Familie Phytolacaceae : Phytolacca sp. = karmozijnbes soort.
Familie Grossulariaceae Ribesfamilie : Ribes nigrum = zwarte bes, R. rubrum = aalbes, R. uva-crispa = kruisbes.
Familie Saxifragaceae Steenbreekfamilie : Chrysosplenium alternifolium = verspreidbladig goudveil, Saxifraga granulata = knolsteenbreek, Tellima grandiflora = franjekelk een tuinplant uit N.-Amerika.
Familie Crassulaceae Vetplantenfamilie : Sedum reflexum = tripmadam, S. spurium = roze vetkruid, S. telephium = hemelsleutel wordt elk jaar helemaal bleek en kwijnt dan weg zonder te bloeien, Sempervivum tectorum = huislook op dak insektenhotel.
Familie Vitaceae : Vitis vinifera = wijnstok (druif) in 2013 voor het eerst eetbare druifjes.
Familie Geraniaceae : Erodium cicutarium = gewone reigersbek, Geranium endressii = roze ooievaarsbek, G. lucidum = glanzige ooievaarsbek verschijnt soms massaal op steeds meer plekken, G. macrorrhizum = rotsooievaarsbek, G. phaeum = donkere ooievaarsbek, G. pratense = beemdooievaarsbek (zie foto), G. pyrenaicum = bermooievaarsbek, G. robertianum = robertskruid.
Familie Lythraceae : Lythrum hyssopifolia = kattenstaart samen met koninginnekruid Eupatorium cannabinum een plant die hier helemaal thuishoort.
Familie Onagraceae Teunisbloemfamilie : Chamerion angustifolium = wilgenroosje erg veel, Circaea alpina = alpenheksenkruid, C. lutetiana = groot heksenkruid heel veel, Epilobium hirsutum = harig wilgenroosje, E. sps. = basterdwederiksoorten ik moet ze nog een keer nauwkeurig determineren, Oenothera biennis = middelste teunisbloem, O. erythrosepala = grote teunisbloem?, O. parviflora = kleine teunisbloem.
Familie Celastraceae : Euonymus europaeus = wilde kardinaalsmuts één oude en veel jonge, E. fortunei cv. “Sunspot” = Japanse kardinaalsmuts.
Familie Salicaceae : Populus alba = witte abeel, Salix alba = schietwilg veel last van watermerkziekte, S. caprea = boswilg.
Familie Violaceae : de viooltjes doen het hier helaas allemaal erg matig.
Viola arvensis = akkerviooltje, V. curtisii = duinviooltje (v.), V. odorata = maarts viooltje, V. palustris = moerasviooltje, V. riviniana = bleeksporig bosviooltje.
Familie Euphorbiaceae : Euphorbia amygdaloides = amandelwolfsmelk, E. cyparissias = cipreswolfsmelk, E. esule = heksenmelk, E. lathyrus = kruisbladwolfsmelk (v.), E. palustris = moeraswolfsmelk forse exemplaren, Mercurialis perennis = bosbingelkruid breidt zich uit.
Familie Hypericaceae : Hypericum dubium = kantig hertshooi?, H. hirsutum = ruig hertshooi, H. perfoliatum = sint-Janskruid (alg.).
Familie Linaceae : Linum usitatissimum = vlas (nog) niet echt standhoudend.
Familie Oxalidaceae : Oxalis acetosella = witte klaverzuring, doet het goed, O. stricta = stijve klaverzuring verwilderd uit N.-Amerika.
Familie Fabaceae (Familie Papillionaceae, Familie Leguminosae) Vlinderbloemenfamilie : de vlinderbloemenfamilie is hier redelijk goed vertegenwoordigd met ook een paar niet- algemene soorten.
Anthyllis vulneraria = wondklaver, Caragana arborescens = erwtenboompje (gestolen), Cytisus scoparius = brem doet het slecht, Galega officinalis = galega, Genista germanica = Duitse brem, Lathyrus aphaca = naakte lathyrus (v.) terug van weggeweest, L. latifolius = brede lathyrus, L. linifolius = knollathyrus, L. pratensis = veldlathyrus, L. sylvestris = boslathyrus, L. tuberosus = aardaker, Lotus corniculatus = gewone rolklaver, L. pedunculatus = moerasrolklaver, Lupinus polyphyllus = vaste lupine, Medicago lupulina = hopklaver, Melilotus albus = witte honingklaver, M. altissimus = goudgele honingklaver, Robinia pseudoacacia = robinia, Securigera varia = kroonkruid woekert enorm, Trifolium arvense = hazenpootje, T. campestre = liggende klaver, T. dubium = kleine klaver, T. medium = bochtige klaver, T. pratense = rode klaver, T. repens = witte klaver, Ulex europeus = gaspeldoorn één gestolen en één doodgevroren, wel zaailingen gezien maar deze zijn ook weer verdwenen, Vicia cracca = vogelwikke, V. hirsuta = ringelwikke, V. sativa ssp. nigra = smalle wikke, V. sepium = heggewikke.
Familie Rosaceae Rozenfamilie : Agrimonia eupatoria = gewone agrimonie, A. procera = welriekende agrimonie, vrij alg., Alchemilla acutiloba = spitslobbige vrouwenmantel, A. glabra = kale vrouwenmantel, A. mollis = zachte vrouwenmantel, Amelanchier lamarckii = Amerikaans krentenboompje, Aphanes australis = kleine leeuwenklauw staat hier heel alg., Aronia x prunifolia = zwarte appelbes, Aruncus dioicus = geitenbaard, Comarum palustre = wateraardbei, Cotoneaster horizontalis = vlakke dwergmispel, C. bullata ? = een grootbladige dwergmispel, Crataegus crux-galli = hanespoordoorn, C. monogyna = eenstijlige meidoorn, Filipendula ulmaria = moerasspirea, F. vulgaris = knolspirea, Fragaria vesca = bosaardbei, Geum macrophyllum = groot nagelkruid, uit N.-Amerika (zeer alg.), G. rivale = knikkend nagelkruid, G. urbanum = gewoon nagelkruid ?, Kerria japonica = kerria, Malus sp. = diverse rassen appelbomen (ze doen het hier slecht), Mespilus germanica = mispel jaarlijks rijkbloeiend en vol vruchten, Potentilla anserina = zilverschoon, P. argentea = viltganzerik, P. erecta = tormentil, P. indica = schijnaardbei, P. recta = rechte ganzerik, P. reptans = vijfvingerkruid, P. sterilis = aardbeiganzerik, Prunus avium = zoete kers, P. cerasifera = kerspruim, P. cerasus cv. “Austera” = zure kers, morel, P. padus = vogelkers, P. serotina = Amerikaanse vogelkers, P. spinosa = sleedoorn, Rosa canina = hondsroos, R. multiflora = veelbloemige roos, R. rubiginosa = egelantier, R. rugosa = rimpelroos, Rubus fruticosus = braam, R. idaeus = framboos, R. spectabilis = prachtframboos, Sanguisorba minor = kleine pimpernel, S. officinalis = grote pimpernel staat veel bij de poel, Sorbaria sorbifolia = sorbaria, Sorbus aucuparia = lijsterbes, S. x thuringiaca = gedeelde meelbes, Spiraea sp. = spirea soort.
Familie Elaeagnaceae Olijfwilgfamilie : Hippophae rhamnoides = duindoorn alleen ♂♂ maakt al flinke uitlopers.
Familie Rhamnaceae : Rhamnus cathartica = wegedoorn één oude en twee nieuwe geplant, R. frangula = vuilboom.
Familie Ulmaceae Iepenfamilie : alle grote iepen zijn hier dood door de iepenziekte, wel weer veel opslag. De naamgeving is altijd erg ingewikkeld geweest, Ulmus sps. = iepensoorten.
Familie Cannabaceae : Humulus hupulus = hop staat hier veel.
Familie Urticaceae : Parietaria officinalis = groot glaskruid, Urtica dioica = grote brandnetel.
Familie Cucurbitaceae Komkommerfamilie : Bryonia dioica = heggenrank ♀.
Familie Fagaceae : Castanea sativa = tamme kastanje, Fagus sylvatica = beuk, Quercus robur = zomereik, Q. rubra = Amerikaanse eik.
Familie Myricaceae : Myrica gale = gagel, M. caroliniensis = wasgagel uit N-Amerika.
Familie Betulaceae : Alnus glutinosa = zwarte els, Betula pendula = ruwe berk, B. pubescens = zachte berk.
Familie Juglandaceae : Juglans regia = okkernoot.
Familie Brassicaceae (Familie Cruciferae) Kruisbloemenfamilie. Er zijn hier relatief weinig soorten van de kruisbloemenfamilie, zeer algemene soorten als vroegeling en herderstasje ontbreken geheel, of ze zijn zoals pinksterbloem en gewone raket erg zeldzaam. Er staat hier gelukkig wel (heel) veel look-zonder-look en we zien dan ook jaarlijks voldoende oranjetipvlinders. Waar ik ook erg blij mee ben zijn de verschillende plekken met gele waterkers, op meerdere manieren toch een kwetsbare soort :
Alliaria petiolata = look-zonder-look (algemeen), Arabidopsis thaliana = zandraket, Arabis glabra = torenkruid, doet het goed, Armoracia rusticana = mierik, Barbarea verna = vroeg barbarakruid, B. vulgaris = gewoon barbarakruid (v) terug van weggeweest, Berteroa incana = grijskruid, Brassica rapa = raapzaad, Capsella bursa-pastoris = herderstasje (niet aanwezig), Cardamine flexuosa = bosveldkers, C. hirsuta = kleine veldkers, C. pratensis = pinksterbloem (zeldzaam), Erophila verna = vroegeling (niet aanwezig), Erysimum (Cheiranthus) cheiri = muurbloem (v.), Hesperis matronalis = damastbloem, Isatis tinctoria = wede (v), Lunaria annua = tuinjudaspenning (zeldzaam), L. redivia = wilde judaspenning, Rorippa amphibia = gele waterkers, R. palustris = moeraskers (v), Sisybrium officinale = gewone raket (zeldzaam).
Familie Malvaceae (+ Familie Tiliaceae) Kaasjeskruidfamilie (+ Lindenfamilie) : Alcea rosea = stokroos, Althaea officinalis = heemst, Malva alcea = vijfdelig kaasjeskruid, M. moschata = muskuskaasjeskruid ? (stond hier wel maar ik weet niet of hij nog wel aanwezig is), M. neglecta = klein kaasjeskruid (in 2012 voor het eerst ontdekt), M. sylvestris = groot kaasjeskruid, Tilia platyphyllos = zomerlinde (één boom), T. cordata of T. x vulgaris = winter- of Hollandse linde (drie bomen), wel leuk is dat er ook twee zaailingen van de zomerlinde (nu twee meter hoog) staan.
Familie Thymelaeaceae Peperboompjesfamilie : Daphne laureola = zwart peperboompje (gestolen), D. mezereum = rood peperboompje (gestolen), ze bloeien in het voorjaar en vallen dan op.
Familie Sapindaceae (+ Familie Aceraceae + Familie Hippocastanaceae) Zeepboomfamilie (+ Esdoornfamilie + Paardenkastanjefamilie) : Acer campestris = veldesdoorn, A. platanoidus = Noorse esdoorn, A. pseudoplatanus = gewone esdoorn.
Familie Rutaceae : Ruta graveolens = wijnruit.
Familie Cornaceae : Cornus sericea (alba, stolonifera) = kornoeljesoort.
Familie Hydrangeaceae Hortensiafamilie : Deutzia scabra = deutzia, Kirengeshoma palmata = Japanse wasbloem, Philadelphus coronarius = welriekende jasmijn.
Familie Balsaminaceae Balsemienfamilie : Impatiens glandulifera = reuzenbalsemien, I. parviflora = klein springzaad.
Familie Polemoniaceae Vlambloemfamilie : Polemonium caeruleum = jacobsladder.
Familie Primulaceae Sleutelbloemfamilie : Anagallis arvensis ssp. arvensis = rood guigelheil (wil niet echt standhouden), Glaux maritima = melkkruid (deed het heel goed maar is toch weer verdwenen), Hottonia palustris = waterviolier (in 2013 héél veel), Lysimachia nemorum = boswederik, L. nummularia = penningkruid, L. punctata = puntwederik, L. thyrsiflora = moeraswederik, L. vulgaris = grote wederik, Primula elatior = slanke sleutelbloem, P. veris = gulden sleutelbloem, P. vulgaris = stengelloze sleutelbloem (gestolen, in 2012 opnieuw geplant).
Familie Ericaceae Heidefamilie : De heidefamilie is hier slecht vertegenwoordigd. Ik heb al heel wat soorten geprobeerd doch blijkbaar is de grond hier niet geschikt. Toch doen de rododendrons het hier wel goed maar misschien ook wel te goed. Arctostaphylos uva-ursi = berendruif (houdt moeizaam stand in de kruidentuin), Calluna vulgaris = struikhei, Empetrum nigrum = kraaihei, Erica tetralix = gewone dophei, Gaultheria shallon = grote bergthee, Rhododendron sps., Vaccinium myrtillus = blauwe bosbes, V. vitis-idaea = rode bosbes.
Familie Boraginaceae Ruwbladigenfamilie : Anchusa officinalis = gewone ossentong, Borago officinalis = bernagie of komkommerkruid, Cynoglossum officinale = veldhondstong, Echium vulgare = slangenkruid, Lithospermum officinale = glad parelzaad, Myosotis arvensis = akkervergeet-mij-nietje, M. discolor = veelkleurig vergeet-mij-nietje, M. scorpioides ssp. scorpioides = moerasvergeet-mij-nietje, Pentaglottis sempervirens = overblijvende ossentong, Phacelia tanacetifolia = phacelia, Pulmonaria officinalis = gevlekt longkruid, Symphytum grandiflorum = grootbloemsmeerwortel, S. officinale = gewone smeerwortel.
Foto: slangenkruid volgens Jac. P. Thijsse een van de fraaiste planten van onze flora. In het wild kan je hem vooral in onze duinen bewonderen.
Familie Rubiaceae Sterbladigenfamilie : Cruciata laevipes = kruisbladwalstro, Galium aparine = kleefkruid, G. mollugo = glad walstro, G. odoratum = lievevrouwebedstro, G. pallustre = moeraswalstro, G. sylvaticum = boswalstro, G. verum = geel walstro, Rubia tinctorum = meekrap, Sherardia arvensis = blauw walstro.
Familie Apocinaceae (+ familie Asclepiadaceae) : Vinca major = grote maagdenpalm, V. minor = kleine maagdenpalm, Vincetoxicum hirundinaria = witte engbloem, V. nigrum = zwarte engbloem.
Familie Solanaceae Nachtschadefamilie: Atropa belladonna = wolfskers, Nicandra physalodes = zegekruid, Solanum dulcamara = bitterzoet, S. nigrum ssp. nigrum = zwarte nachtschade.
Familie Convolvulaceae Windefamilie : Convolvulus sepium = haagwinde (er staat hier ook een mooie roze).
Familie Oleaceae Olijffamilie : Forsythia x intermedia = Chinees klokje, Fraxinus excelsior = es, Ligustrum vulgare = wilde liguster.
Familie Scrophulariaceae (+ familie Buddlejaceae) Helmkruidfamilie (+ Vlinderstruikfamilie): Buddleja davidii = vlinderstruik, Scrophularia nodosa = knopig helmkruid, S. umbrosa = gevleugeld helmkruid, Verbascum densiflorum = stalkaars, V. thapsus = koningskaars.
Familie Verbenaceae IJzerhardfamilie : Verbena officinalis = IJzerhard (stond heel veel in de kruidentuin maar is helemaal verdwenen).
Familie Lamiaceae (familie Labiatae) Lipbloemenfamilie : Ook om zijn geurige keukenkruiden en zijn soms kleine doch vaak prachtige bloemen toch wel een van mijn lievelingsfamilies.
Ajuga reptans = kruipend senegroen, Clinopodium vulgare = borstelkrans, Galeopsis tetrahit = gewone hennepnetel, Glechoma hederacea = hondsdraf, Lamiastrum galeobdolon ssp. argentatum = bonte gele dovenetel, L. g. ssp. galeobdolon = gele dovenetel, Lamium album = witte dovenetel, L. maculatum cv. “Variegatum” = (gestreepte) gevlekte dovenetel, L. purpureum = paarse dovenetel, Leonurus cardiaca = hartgespan, Lycopus europaeus = wolfspoot, Melissa officinalis = citroenmelisse, Mentha aquatica = watermunt, M. arvensis = akkermunt, M. pulegium = polei (v), M. suaveolens = witte munt, Origanum vulgare = wilde marjolein, Prunella vulgaris = brunel, Rosmarinus officinalis = rozemarijn (wordt veel gestolen), Salvia officinalis = echte salie, S. pratensis = veldsalie, Scuttalaria columnae = trosglitkruid (met blauwe bloemen), S. galericulata = blauw glitkruid, Stachys officinalis = betonie, S. palustris = moerasandoorn, S. sylvatica = bosandoorn, Teucrium chamaedrys = echte chamander, T. scorodonia = valse salie (alg.), Thymus pulegioides = grote tijm.
Familie Phrymaceae Maskerbloemfamilie : Mimulus guttatus = gele maskerbloem (v)
Familie Paulowniaceae Paulowniafamilie : Paulownia tormentosa = Anna Paulownaboom, hij bloeit elk jaar (foto’s onder)
Familie Orobanchaceae Bremraapfamilie : Rhinanthus angustifolius = grote ratelaar.
Familie Plantaginaceae (+ familie Hippuridaceae) Weegbreefamilie (+ Lidstengfamilie) : Callitriche sp. = sterrenkroossoort, Cymbalaria muralis = muurleeuwenbek, Digitalis lutea = geel vingerhoedskruid (v), D. purpurea = vingerhoedskruid, Gratiola officinalis = genadekruid, Hippuris vulgaris = lidsteng, Linaria vulgaris = vlasbekje, Misopates orontium = akkerleeuwenbek, Plantago lanceolata = smalle weegbree, P. major = grote weegbree, P. media = ruige weegbree, Veronica austriaca ssp. teucrium = brede ereprijs, V. chamaedrys = gewone ereprijs, V. filiformis = draadereprijs, V. hederifolia = klimopereprijs, V. longifolia = lange ereprijs, V. montana = bosereprijs, V. officinalis = mannetjesereprijs, V. serpyllifolia = tijmereprijs.
Familie Aquifoliaceae : Ilex aquifolium = hulst, I. crenata = een hulst met buxusachtig blad.
Familie Araliaceae : Aralia elata = duivelswandelstok uit het verre oosten, Hedera helix = klimop, Hydrocotyle vulgaris = gewone waternavel.
Familie Apiaceae (Familie Umbelliferae) Schermbloemenfamilie : Eén van mijn vele lievelingsfamilies. Nu las ik laatst dat dit de familie is waar de geleerden zich het eerst mee bezig hielden. Op een enkele uitzondering na is hij als familie ook makkelijk herkenbaar. De soorten onderling zijn nog wel lastig te determineren. Helaas komen hier relatief maar weinig soorten voor. Sommige soorten zoals peen en pastinaak krijg ik maar moeilijk aan de gang. De gewone engelwortel doet het nu wel goed. Er stond hier opvallend weinig fluitenkruid doch de roomse kervel houdt hier al meer dan dertig jaar stand. De zwartmoeskervel heeft elke winter prachtige rozetten maar hij wil maar niet bloeien.
Aegopodium podagraria = zevenblad, Aethusa cynapium = hondspeterselie, Angelica archangelica = grote engelwortel, A. sylvestris = gewone engelwortel, Anthriscus sylvestris = fluitenkruid, Chaerophyllum temulum = dolle kervel, Daucus carota = peen, Eryngium campestre = kruisdistel, Foeniculum vulgare = venkel (ook gestolen), Heracleum mantegazzianum = reuzenberenklauw, H. sphondylium = gewone berenklauw, Levisticum officinale = lavas (maggiplant), Myrrhis odorata = roomse kervel, Oenanthe aquatica = watertorkruid, Pastinaca sativa = pastinaak, Petroselinum crispum = peterselie (opgegeten door konijnen), Pimpinella major = grote bevernel, P. saxifraga = kleine bevernel, Sanicula europaea = heelkruid, Smyrnium olusatrum = zwartmoeskervel (foto boven met zweefvlieg), Torilis japonica = heggendoornzaad.
Familie Adoxaceae Muskuskruidfamilie : Adoxa Moschatellina = muskuskruid, Sambucus ebulus = kruidvlier, S. nigra = gewone vlier, S. nigra cv. ‘Laciniata’ = peterselievlier, S. racemosa = trosvlier, Viburnum opulus = Gelderse roos.
Familie Caprifoliaceae (+ Familie Valerianaceae + Familie Dipsacaceae) : Dipsacus fullonum = grote kaardebol, D laciniatus = slipbladige kaardebol, D. pilosus = kleine kaardebol, Knautia arvensis = beemdkroon, Lonicera periclymenum = wilde kamperfoelie, Scabiosa columbaria = duifkruid, Succisa pratensis = blauwe knoop, Symphoricarpos albus = sneeuwbes, Valeriana alliariifolia = look-zonder-lookvaleriaan, V. dioica = kleine valeriaan, V. officinalis = echte valeriaan.
Familie Campanulaceae Klokjesfamilie : Campanula glomerata = kluwenklokje, C. persicifolia = prachtklokje, C. rapunculoides = akkerklokje, C. rapunculus = rapunzelklokje, C. rotundifolia = grasklokje, Jasione montana = zandblauwtje, Legousia speculum-veneris = groot spiegelklokje.
Familie Menyanthaceae : Menyanthes trifoliata = waterdrieblad.
Familie Asteraceae (Familie Compositae) Composietenfamilie : Een grote familie met veel verschillende soorten planten. Achillea millefolium = duizendblad, A. ptarmica = wilde bertram, Anthemis tinctoria = gele kamille, Arctium minus = gewone klit, A. tomentosum = donzige klit, Arnica montana = valkruid, Artemisia campestris ssp. campestris = wilde averuit, A. absynthium = absintalsem (v., ook gestolen), A. vulgaris = bijvoet (zeer alg.), Aster x versicolor = herfstaster, Bellis perennis = madeliefje, Bidens frondosa = zwart tandzaad, Centaurea jacea = knoopkruid (zeer variabel), C. cyanus = korenbloem, C. montana = bergcentauri, Cichorium intybus = wilde cichorei, Cirsium oleraceum = moesdistel, C. vulgare = speerdistel, C. palustre = kale jonker, breidt zich flink uit, C. arvense = akkerdistel, Conyza canadensis = Canadese fijnstraal, Crepis capillaris = klein streepzaad, Doronicum pardalianches = hartbladzonnebloem, Echinops sphaerocephalus = beklierde kogeldistel, Erigerum annuus = zomer(madelief)fijnstraal, Eupatorium cannabinum = koninginnekruid, E. purpureum = purperen leverkruid, Galinsoga parviflora = kaal knopkruid, Glebionis segetum = gele ganzenbloem, Helianthella quinquenervis = een soort aardpeer uit Noord Amerika, Helianthus tuberosus = aardpeer, Hieracium aurantiacum = oranje havikskruid, H. caespitosum = weidehavikskruid, H. pilosella = muizenoor, H. sabaudum = boshavikskruid, H. umbellatum = schermhavikskruid, Hypochaeris rabicata = gewoon biggenkruid, Inula helenium = Griekse alant, Jacobaea aquatica = waterkruiskruid, J. vulgaris = jacobskruiskruid, Lapsana communis = akkerkool, Leucanthemella serotina = herfstmargriet uit Europa, Azie, Leucanthemum vulgare = gewone margriet, Matricaria chamomilla = echte kamille, M. discoidea = schijfkamille, Onopordum acanthium = wegdistel (onbestendig), Petasites albus = wit hoefblad, P. hybridus = groot hoefblad, P. japonicus = Japans hoefblad (in bestelling), Pulicaria dysenterica = heelblaadjes, Scorzonera hispanica = grote schorseneer, Senecio sarracenicus = rivierkruiskruid, S. nemorensis = schaduwkruiskruid, S. sylvaticus = boskruiskruid, Serratula tinctoria = zaagblad, Silphium perfoliatum = zonnekroon uit N.-Amerika, Silybum marianum = mariadistel (v.), Solidago canadensis = Canadese guldenroede, S. gigantea = late guldenroede, S. virgaurea = echte guldenroede, Sonchus oleraceus = gewone melkdistel, Tanacetum macrophyllum = een soort boerenwormkruid uit Z.-Europa, T. vulgare = boerenwormkruid, T. parthenium = moederkruid (v.), Taraxacum officinale = paardenbloem, Telekia speciosa = koeienoog uit Centraal Europa, Tripleurospermum maritimum = reukeloze kamille, Tussilago farfara = klein hoefblad.